Toon 2 van 3

Paternalisme

Volgens Arthur Kocken (VVD) is paternalisme in ieder geval de verkeerde houding. “We hebben er immers bewust voor gekozen de gemeenten meer ruimte te geven. Dat betekent dat wij als provincie er slechts scherp op moeten letten dat de provinciale belangen gewaarborgd zijn.”
René Dercksen van de PVV op zijn beurt vindt dat de provincie moet optreden daar waar het fout gaat. “Daar waar gemeentebesturen falen moet de provincie ingrijpen.”

Hiltje Keller van de Partij van de Dieren verbond het vooral aan het regionale belang. “De natuur overschrijdt de gemeentegrenzen. Daar moet de provincie zich wel degelijk mee bemoeien.”
Mariëtte Pennarts, huidig gedeputeerde en lijsttrekker van GroenLinks, ziet het nu al vaak gebeuren dat gemeenten en provincie samen optrekken. “Daardoor ontstaat meerwaarde. Dus wat GroenLinks betreft gaan we daar de komende periode ook zeker mee door.”
Piet van Leeuwen van de SGP stelde dat de provincie zich net zo goed met de gemeenten mag bemoeien als dat gemeenten zich met de provincie mogen bemoeien.

Volgens Ad Meijer (SP) moet de provincie echter alleen aan het werk als gemeenten er zelf of samen niet uitkomen. En ook CDA-lijsttrekker Mirjam Maasdam vindt dat de meeste zeggenschap bij gemeenten ligt. “Onze ervaring is dat gemeenten elkaar goed weten te vinden als dat nodig is.” Daaruit volgt ook de houding van de provincie, aldus Mieke Hoek (50plus): “Kijk vooral naar alles wat er wel mogelijk is. Dat mis ik nog teveel bij de provincie.”
John van Engelen van provincie@inwonersbelangen vindt dat gemeentebesturen onderschat worden. “De gemeenten doen het namelijk heel vaak heel goed.” En dat kan nog worden versterkt als er meer geld van de provincie naar de gemeenten gaat.”

Marie-Louise Loomans van de Vrijzinnige Partij stelde tot slot dat de provincie een achterhaalde bestuurslaag is. “De bestuurskracht van gemeenten is groot genoeg om het ze zelf te laten doen.”

Windmolens

Bereikbaarheid, luchtkwaliteit en duurzaamheid waren de onderleggers voor de tweede stelling: ‘U krijgt als gemeente alleen een goede OV-verbinding als u er een windmolen bijneemt.’
Een onzinnige stelling, vond Dercksen (PVV). “Niet in de laatste plaats omdat de plaatsing van windmolens de meest onzinnige manier is om energie op te wekken.” Ook lijsttrekker Hoek (50plus) kon de stelling niet waarderen. “Dit is een vorm van chantage.” Van Engelen (Inwonersbelangen) toonde zich net als Dercksen tegenstander van windmolens in het algemeen. “Er zijn voldoende alternatieven.” Van Leeuwen (SGP) onderstreepte dat: “Wij zijn voor een sterkere inzet op zonne-energie.”

Pennarts (GroenLinks) daarentegen sprak het wel aan. “Het zijn twee zaken die ons na aan het hart liggen. Het is logisch dat mensen die voor windmolens of andere vormen van duurzame energie zijn, er ook iets voor terug krijgen.”
Maasdam (CDA): “Draagvlak kun je niet kopen, maar moet je verdienen. Draagvlak voor windmolens krijg je door mensen erbij te betrekken en ervan mee te laten profiteren.”
Daar bleken meer lijsttrekkers het mee eens te zijn. Hoefnagels (D66): “Niemand kan het eens zijn met deze stelling. Maar iedereen zal moeten onderkennen dat het belangrijk is om mensen te laten meeprofiteren. Duurzaam is immers pas duurzaam als er ook draagvlak voor is.”

Volgens Van Muilekom (PvdA) ligt daar een belangrijke taak voor de provincie. “Op provinciaal niveau moet de coördinatie van alle initiatieven plaatsvinden. En daar ligt ook de taak om voldoende draagvlak te verwerven.”
Kocken (VVD) vindt draagvlak zelfs allesbepalend. “Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid. Het is uiteindelijk niet aan de overheid om te bepalen welke vorm van energieopwekking mensen moeten kiezen.”

Toon 2 van 3
Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.