In de Utrechtse veengebieden daalt de bodem tussen 2 tot 10 millimeter per jaar. Dit veroorzaakt schade aan gebouwen en wegen. De zakkende veenbodem leidt in de agrarische gebieden tot problemen zoals hogere kosten voor het waterbeheer en ongewenste uitstoot van broeikasgassen (CO2) uit de veenbodems.
De provincie wil de bodemdaling dan ook zo veel mogelijk afremmen. Dat heeft ze vastgelegd in de Provinciale Omgevingsvisie. Het tegengaan van bodemdaling is complex omdat het raakvlakken heeft met vele beleidsvelden en (tegengestelde) belangen. De vraag is: hoe richten we het veenweidegebied in en welke maatregelen zijn daarbij nodig? Het is van belang om de maatregelen tegen bodemdaling waar mogelijk te combineren met het werken aan andere maatschappelijke opgaven zoals klimaatadaptatie, de stikstofproblematiek, verhoging van biodiversiteit, de energietransitie en behoud van voldoende water van goede kwaliteit.
Een belangrijke sleutel voor het afremmen van bodemdaling ligt bij het actief beheren van de grondwaterstanden. Hiermee kan de provincie bodemdaling in de veengronden daadwerkelijk remmen. Dat is vooral aan de orde in droge zomerperioden wanneer het grondwater uitzakt naar beneden. Agrariërs spelen daarbij een sleutelrol als belangrijke grondgebruikers van het veenweidegebied. Er zijn al diverse mogelijkheden bekend voor het afremmen van bodemdaling. Zoals het verhogen van de grondwaterstand in het perceel, het aanpassen van de bodemsamenstelling, transitie naar landbouwkundig gebruik met hoge grondwaterstand en het vasthouden van water in robuuste natuurgebieden op veenbodem.
Bekijk hierover onderstaande video:
Meer Informatie over bodemdaling en het beleid van de provincie Utrecht vindt u: