De provincie Utrecht stelt menskracht en deskundigheid beschikbaar aan de Utrechtse gemeenten om de woningbouwproductie op te schroeven en de plancapaciteit te vergroten. Aldus gedeputeerde Rob Van Muilekom in een interview met vngutrecht.nl.

Op tal van fronten kan de provincie volgens gedeputeerde Van Muilekom gemeenten concreet van dienst zijn. Of het nu gaat om de ontwikkeling van een hoogbouwvisie, de invulling van het binnenstedelijke bouwprogramma of het ‘hard’ krijgen van bestemmingsplannen. “Ik zou gemeenten willen oproepen daar ook zoveel mogelijk gebruik van te maken. Gemeenten met plannen en ambities kunnen bij ons aankloppen als ze met vragen zitten. Niet voor niets hebben we als provinciebestuur in ons coalitieprogramma gezegd dat we de woningbouw willen versnellen. Daaruit volgt dat we meer power, mensen en middelen ter beschikking moeten stellen om andere overheden te helpen. Als je vastloopt, trek dan aan de bel. Wij voelen ons medeverantwoordelijk.”

Regionale programmering

Mede in dat licht worden ook de ruimtelijke procedures aangepast. “Tot nog toe wordt de ruimtelijke structuurvisie iedere vier jaar vastgesteld. Dat betekende dat je als gemeente soms vier jaar moest wachten voordat het mogelijk was om een aanpassing of ontheffing aan te vragen. We willen toe naar een situatie dat we de regionale verbanden in de provincie meer verantwoordelijkheid geven. Stel regionaal een woningbouwprogramma op. Als die regionale programmering vervolgens goed in elkaar zit, kunnen wij daar als provincie ruimtelijk akkoord op geven. En kunnen gemeenten er verder mee aan de slag, op kleine en grote locaties. En dat gaan we dus niet meer elke vier jaar doen, maar elk jaar. Dan krijg je meer dynamiek en kunnen we beter anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.”

Een front vormen

De provincie wil graag intensief samenwerken met gemeenten, benadrukt Van Muilekom, maar daarbij moet het niet bij eenrichtingsverkeer blijven. “Het is cruciaal dat we ons als provincie en gemeenten samen profileren in de discussie met het Rijk. Als men in Den Haag onvoldoende zicht heeft op de vraagstukken waar wij hier mee te maken hebben, krijgen we ook onvoldoende middelen om het voor elkaar te krijgen. Daarom moeten we één geluid laten horen en één front vormen. We moeten voorkomen dat iedere gemeente voor zich een eigen lobby richting kabinet of Tweede Kamer gaat voeren. Want uiteindelijk bereik je daarmee het minst.”

Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.