Het is niet voldoende dat gemeenten zich richten op het ontwikkelen van ouderenbeleid. Ze moeten zich juist inspannen om seniorvriendelijk te worden. Inmiddels zijn er voldoende instrumenten beschikbaar om die status te bereiken, zo bleek tijdens een bijeenkomst van de VNG Utrecht en het NUZO (Netwerk Utrecht Zorg Ouderen).

Tijdens de bijeenkomst, die donderdag 6 april 2023 werd gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis van Soest, stond de vraag centraal wat er gedaan kan worden aan het senior-vriendelijk maken van gemeenten. De vergrijzing maakt dat steeds meer inwoners tot de oudere leeftijdsgroepen behoren. Dat brengt met name ook voor gemeenten een grote verantwoordelijkheid met zich mee.
Om het ouder worden zo goed mogelijk te faciliteren moet gebruik worden gemaakt van de kennis uit allerlei disciplines, waarbij met name de ervaringen van ouderen centraal moet staan. Gemeenten hebben ook veel mogelijkheden om senior-vriendelijk te zijn, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, huisvesting, mobiliteit, openbare ruimte en gebouwen, maar ook in het sociaal domein.

Softe voet tussen de deur
Of zoals Martijn Beek, wethouder van de gemeente Veenendaal en voorzitter van de NUZO-themagroep ‘Wonen, mobiliteit, publieke ruimte’, het in zijn openingswoord zei: “Het gaat erom een softe voet te krijgen tussen de deur van de harde fysieke domeinen.”
Zo moeten gemeenten bijvoorbeeld in hun omgevingsvisie meer rekening houden met ouderen, en dus aandacht besteden aan veiligheid, duurzaamheid, gezondheid en welzijn. Dat varieert van de huisartsenpost in de nabijheid van gebieden waar veel ouderen wonen tot de draaicirkel van een rolstoel bij het ontwikkelen van woningen en woningbouwlocaties, aldus Beek. Hij vindt dat de input daarvoor met name ook bij de ouderen zelf moet worden opgehaald.
Deelnemers aan de bijeenkomst namen daar al een voorschot op, door ook zelf met de nodige thema’s te komen: een seniorvriendelijke inrichting van pleinen en parken, met voldoende voorzieningen voor ontmoeting, zorg voor betaalbare ouderenwoningen als dan niet in combinatie met zorg- en welzijnsvoorzieningen, goed openbaar vervoer, en faciliteiten voor sport en beweging. Daar wordt in gemeenten zeer verschillend mee omgegaan, zo bleek. Wethouder Beek: “Ik daag mijn collega-wethouders en gemeenten uit: kom met goede voorbeelden. Of sluit je aan bij de NUZO-themagroep ‘Wonen, mobiliteit, publieke ruimte’.

Wereldwijd netwerk
Joost van Hoof, lector Urban Ageing aan de Faculteit Sociaal Werk & Educatie aan De Haagse Hogeschool heeft in samenwerking met Jeroen Dikken, onderzoeker lectoraat, gerontoloog, onderzoek gedaan naar seniorvriendelijke steden. Startpunt daarvoor was eigenlijk de wereldwijde beweging die in 2007 op gang is gekomen na publicatie van het boekje Global Age-Friendly Cities Guide van de Wereldgezondheidsraad (WHO). “Een vrij succesvolle actie”, aldus Van Hoof. “In 15 jaar tijd is een wereldwijd netwerk opgetuigd van seniorvriendelijke steden.”
Er is inmiddels ook een vervolg: de United Nations Decade of Healthy ageing (2021-2030). Dat project stelt zich ten doel de kwaliteit van leven van ouderen, hun naasten en gemeenschappen te verbeteren. Daarbij draait het om 9 domeinen waar meer rekening met de positie en behoeften van ouderen zou moeten worden gehouden: de publieke ruimte, mobiliteit, communicatie en informatie, huisvesting, respect en sociale integratie, gemeenschap en gezondheidszorg, burgerparticipatie, sociale participatie, communicatie en informatie. Aan deze domeinen zijn ook nog de terreinen fysieke omgeving, sociale omgeving en gemeentelijke dienstverlening toegevoegd.
Zoals gezegd hebben veel landen zich bij de beweging aangesloten. Mede aan de hand van de zogeheten ‘Checklist of essential features of age-friendly cities’ van de WHO gingen overal in de wereld landen aan de slag met seniorvriendelijk maken van hun gemeenten. Nederland bleef in dat opzicht ver achter, aldus Van Hoof. “Als je inzoomt op Europa zie je met name in Spanje, Ierland en Groot-Brittannië activiteiten ontplooid worden. In Nederland zijn er maar twee gemeenten actief: Amsterdam en Den Haag. “Dus dat zou dan ook mijn oproep zijn aan de Utrechtse gemeenten: doe mee en sluit je aan. Het lidmaatschap is gratis en je krijgt direct toegang tot een waslijst van best practices.”
Vanuit de zaal plaatste een deelnemer daar nog een belangrijk argument bij. “De investering in een seniorvriendelijke inrichting van de openbare ruimte verdien je terug in een besparing op de zorgkosten. Dat kan gemeenten over de streep trekken om er in te investeren.”

Resultaten in kaart
Hoe het in Den Haag is ingevuld illustreerde Van Hoof aan de hand van het Kennisplatform seniorvriendelijk Den Haag. Dit platform richt zich sinds 2015 op het monitoren en meten van de impact van gemeentelijke actieplannen en beleidsmaatregelen op het seniorvriendelijke karakter van de gemeente.
Een probleem daarbij was dat er tot op dat moment geen methode was om seniorvriendelijkheid objectief te kunnen meten. “Circa 1100 steden namen hieraan deel, maar niemand had iets ontwikkeld om de resultaten in kaart te brengen. De Checklist of essential features of Age friendly cities werd gebruikt bij gebrek aan beter. Er was grote behoefte aan een transparant ontwikkelde, objectieve meetschaal, ontwikkeld via het COSMIN-model (COnsensus-based Standards for the selection of health Measurement INstruments).”
Onderzoeker Jeroen Dikken heeft dit gerealiseerd in de vorm van de ‘Age-friendly cities en communities questionnaire (AFCCQ)’. Dit is een lijst met 23 vragen, die kunnen worden voorgelegd aan representatieve groepen inwoners, waarmee op alle onderdelen van het vakgebied in een keer de mate van seniorvriendelijkheid in kaart kan worden gebracht. “De score wordt uitgedrukt met een stoplicht. Veel mensen houden namelijk niet van getallen. Zij willen gewoon zien of het signaal op groen of op rood staat, of ergens in het midden zit. Bovendien blijkt: gemeenten zijn gevoelig voor kleur.”

Clusters van senioren
In Den Haag is de situatie in 2020 en 2022 gemeten met de AFCCQ. De respondenten zijn onderverdeeld in vier clusters: mensen behorend tot het precariaat, mensen die kampen met problemen op het gebied van mobiliteit en ziekte, de zogeheten ‘tevreden Nederlander’ en het hogere echelon.
“Het zal niet verbazen dat met name het hogere echelon erg tevreden is over de kwaliteit van leven”, aldus Van Hoof. “Cluster 3 is dat ook, maar er hoeft maar weinig te gebeuren of deze groep verhuist naar Cluster 2 of Cluster 1. Cluster 2 is vooral ontevreden over de seniorvriendelijkheid van de buitenruimte en openbare gebouwen. Cluster 1 scoort op alle items zeer laag en staat financieel erg zwak. Het betreft vooral mensen met een migratieachtergrond die de weg niet hebben gevonden naar de arbeidsmarkt. Meer dan de helft woont in een sociale huurwoning en tweederde van deze groep heeft een chronische ziekte.”
Door gebruik te maken van deze en andere inzichten kan effectiever beleid worden gemaakt en voorzieningen worden getroffen om de seniorvriendelijkheid concreet te verbeteren. Zo bleek in Den Haag bijvoorbeeld dat mensen best tevreden zijn over hun huisvesting, terwijl de gemeente dat juist betwijfelde. “Kijk specifiek naar welke mensen waar wonen en wat hun behoeftes zijn. Op die manier kun je gedifferentieerd beleid maken. In het algemeen is het met de Nederlandse seniorvriendelijkheid best goed gesteld. Maar bepaalde groepen hebben wel aandacht nodig. Ik wil maar zeggen: dé oudere bestaat niet, kijk naar de mens daarachter.”

Integrale veiligheid
Sybren van der Velden Walda kreeg vervolgens het woord. Hij is fractievoorzitter van de VVD in Wijk bij Duurstede en landelijk projectleider bij de Nationale Politie met onder andere senioren en veiligheid in zijn portefeuille. Veiligheid van senioren is een belangrijk aandachtspunt in het seniorvriendelijk maken van gemeenten, benadrukte hij, omdat de groep steeds groter en ook steeds kwetsbaarder wordt. “In bepaalde vormen van criminaliteit zijn senioren als slachtoffer oververtegenwoordigd. Bij babbeltrucs bijvoorbeeld, maar ook als er woninginbraken zijn waarbij sleutelkluisjes zijn opengebroken.”
Je kunt als gemeente heel veel doen om de veiligheid senioren te vergroten, stelt Van der Velden Walda. “Heb oog voor de veiligheid van senioren en neem dit thema integraal in je beleidsplannen op. Deze groep moet beschermd worden. Het is de generatie die ons heeft gebracht waar we nu staan, dus ze verdienen het ook.”

Workshops
Na de pauze viel het gezelschap in twee groepen uiteen. Een groep ging aan de slag met aanbevelingen voor beleidsmaatregelen om de seniorvriendelijkheid van gemeenten voor de vier clusters van senioren te vergroten. In de tweede workshop werd met ouderen zelf besproken hoe zij hun gemeente seniorvriendelijker zouden willen maken.
Marijke van Aert, lid van de Ouderendelegatie van het NUZO wees de aanwezigen in het afsluitende plenaire deel erop dat er voor iedereen werk aan de winkel is. “Werk samen en communiceer, haal en breng. Wil een senior vriendelijke gemeente zijn. Samen redden we het. Geld mag nooit een reden zijn om een voorziening niet te treffen. Praat met elkaar. En tot slot: maak van speeltuinen beweegtuinen.”
Annemiek Tuinhof de Moed, manager van het NUZO, onderstreepte nogmaals het belang om vooral ook met ouderen in contact te treden. “Vraag het de ouderen zelf. En heb het vooral ook niet altijd alleen maar over kwetsbare ouderen. Hoe oud ben je en hoe oud voel je je? Dat staat centraal. De meeste oudere mensen voelen zich helemaal niet oud. Laat dat het uitgangspunt van beleid zijn.”

Of lees:

Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.