Hoewel ouderen geen specifieke doelgroep meer vormen in het WMO-beleid, is aandacht voor deze bevolkingsgroep wel degelijk noodzakelijk, vindt Overduin. “Ouderen leven langer en nemen ook in aantal toe. Daarbij komt het streven om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen. Dat heeft allerlei consequenties, niet alleen voor de woonruimte, maar ook voor de woonomgeving en de zorgvoorzieningen. Gemeenten zullen daar in hun ouderenbeleid absoluut rekening mee moeten houden.”
In Veenendaal, waar de bijeenkomst van 30 november wordt gehouden, gebeurt dat. “We hebben hier een pilot gehouden met een dementievriendelijke wijk. De ervaringen die daar zijn opgedaan gebruiken we nu om van Veenendaal een dementievriendelijke gemeente te maken. In dat kader krijgen onze medewerkers bijvoorbeeld training in het herkennen van mensen met verward gedrag, dat kan duiden op dementie of alzheimer. Ook in de inrichting van onze openbare ruimte proberen we er rekening mee te houden. Zo blijken op de stoep geparkeerde auto’s een heel lastig obstakel te zijn voor dementerende mensen. Daarnaast gaat het ook om een stukje signalering naar de maatschappij toe: het vergroten van de tolerantie en het doorbreken van taboes.”
Daarnaast zijn er initiatieven zoals de Blijverslening. “Dat is zoiets als de starterslening maar dan voor ouderen. Vaak zijn het mensen die hun vermogen in de stenen van hun woning hebben en toch van een pensioentje moeten rondkomen. Daardoor kunnen zij hun woning niet verbouwen, zodat ze er langer kunnen blijven wonen. Voor dat soort situaties er is er nu de Blijverslening, waarbij mensen onder dezelfde voorwaarden als bij starterslening ervoor kunnen zorgen dat ze meer liquide middelen kunnen lenen om hun woning seniorvriendelijk te maken.”