Het afbreukrisico van een gemeentesecretaris is ongeveer gelijk aan dat van een trainer in het betaald voetbal, stelt Piet van Elteren, vertrekkend gemeentesecretaris van Nieuwegein. “Net als een trainer is de gemeentesecretaris verantwoordelijk voor de prestaties van de club. En als de club niet presteert wordt hij er dus ook als eerste op aangekeken.”

Piet van Elteren

Van de 400 gemeentesecretarissen in Nederland moet jaarlijks 15 tot 20 procent voortijdig opstappen. Dat heeft alles te maken met de wijze waarop sommige collega’s het vak invulling geven, denkt Van Elteren. “Wie teveel de baas speelt en te weinig rekening houdt met zijn of haar omgeving zakt als eerste door het ijs.”

Na 40 jaar in het openbaar bestuur te hebben gefunctioneerd, waarvan 27 jaar als gemeentesecretaris, kan hij erover meepraten. “Er is geen school waar je even snel kunt leren hoe je dit beroep moet uitoefenen. Alleen door het te doen kun je erachter komen of je wel geschikt bent voor de functie. En dat bleek in mijn geval gelukkig zo te zijn.”

Niets wees er in 1975 op dat Van Elteren, geboren en getogen Utrechter en vers afgestudeerd socioloog, aan de vooravond stond van een langlopende carrière in het openbaar bestuur. Integendeel: hij was gewoon op zoek naar een baan en kwam uiteindelijk terecht op de post van beleidsambtenaar welzijn in de gemeente Oosterhout. “Eerder een toevalstreffer dan een bewuste keuze”, vindt hij zelf.

Maar het was er wel een, die Van Elteren in contact bracht met een wereld die hem op het lijf geschreven bleek. Na 2,5 jaar (“Brabant lag me niet zo”) verruilde hij de gemeente Oosterhout voor de gemeente Maarssen, om tien jaar later aan te treden als gemeentesecretaris in Leusden. Veertien jaar daarna volgde de overstap naar Nieuwegein, waar hij nu, dertien jaar na dato, ook weer afscheid van neemt.

“Eigenlijk ben ik overal veel te lang blijven zitten”, erkent hij. “Als gemeentesecretaris kun je beter na zes jaar weer om je heen gaan kijken. Organisaties mogen immers niet teveel aan je gaan wennen, want dan komt er een zekere sleetsheid in. In mijn geval lagen telkens privé overwegingen ten grondslag aan de keuze om langer te blijven, maar uit professionele overwegingen zou je het stokje eerder moeten overgeven.”

Niet op de strepen staan

Feit blijft dat Van Elteren in Leusden en Nieuwegein langer op zijn post bleef, en het er al die jaren ook zonder kleerscheuren vanaf wist te brengen. Zijn verklaring: “Het lukt me kennelijk heel goed om op basis van mijn eigen persoonlijkheid ergens echt de baas te zijn. Als je voortdurend tegen je omgeving moet zeggen: iedereen moet naar mij luisteren want ik heb de meeste strepen, dan houd je dat maximaal een maand vol. Je hebt andere karaktereigenschappen nodig.”

Zelf werkt Van Elteren het liefst op basis van vertrouwen. “Door mensen het vertrouwen te geven dat ze hun eigen ding mogen doen en daarbij ook best fouten mogen maken haal je het beste in ze naar boven. Mijn enige voorwaarde is dat ze in gesprek blijven, met elkaar maar zeker ook met mij. Je moet in dit vak dus in de eerste plaats sociaal vaardig zijn. Een gemeentesecretaris moet goed kunnen inschatten hoe hij met mensen om moet gaan, om zowel de mensen als zichzelf zo effectief mogelijk te laten functioneren.”

Dat raakt niet alleen de relatie met de eigen medewerkers, maar zeker ook die met het college van burgemeester en wethouders.  “Want ook daarmee vorm je als gemeentesecretaris een team. Met name de relatie met de burgemeester is van doorslaggevende betekenis. Die twee moeten zowel op menselijk vlak als op inhoud een klik met elkaar hebben.”

Daarnaast zijn er nog de Ondernemingsraad (“vergis je niet hoe belangrijk de OR tegenwoordig is”) en het eigen directieteam. “Dat zijn de drie gremia, die van grote betekenis zijn en waar een succesvolle gemeentesecretaris op een zo vaardige manier mee om weet te gaan dat er wederzijds commitment ontstaat, zowel bestuurlijk als in de eigen organisatie. Dat is volgens mij een van de belangrijkste succesfactoren.”

1 2
Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.