Trek aan de bel
Ondertussen werken gemeenten hard aan het vullen van de pijplijn met toekomstige -binnenstedelijke – bouwplannen. “Sommige gemeenten kampen in dat verband met een tekort aan capaciteit of een tekort aan deskundigheid”, merkt Van Muilekom op.
“Binnenstedelijk verdichten is buitengewoon complex en daar heb je zeker als kleine gemeente niet altijd de juiste mensen voor in huis. Daar kan de provincie de helpende hand bij bieden. We werken bijvoorbeeld veel samen met de gemeente Woerden om bestemmingsplannen hard te maken. Maar het kan ook zijn dat er bij een bouwproject heel veel partijen zijn betrokken. Daar geven we dan steun aan in de vorm van een procesmanager.”
De provincie stelt met andere woorden concreet menskracht beschikbaar om projecten van de grond te krijgen. “Ik zou gemeenten willen oproepen daar ook zoveel mogelijk gebruik van te maken. Gemeenten met plannen en ambities kunnen bij ons aankloppen als ze met vragen zitten. Niet voor niets hebben we als provinciebestuur in ons coalitieprogramma gezegd dat we de woningbouw willen versnellen. Daaruit volgt dat we meer power, mensen en middelen ter beschikking moeten stellen om andere overheden te helpen. Als je vastloopt, trek dan aan de bel. Wij voelen ons medeverantwoordelijk.”
Samen één front vormen
Die oproep tot samenwerking geldt overigens ook andersom. “Het is cruciaal dat we ons als provincie en gemeenten samen profileren in de discussie met het Rijk. Als men in Den Haag onvoldoende zicht heeft op de vraagstukken waar wij hier mee te maken hebben, krijgen we ook onvoldoende middelen om het voor elkaar te krijgen. Daarom moeten we één geluid laten horen en één front vormen. We moeten voorkomen dat iedere gemeente voor zich een eigen lobby richting kabinet of Tweede Kamer gaat voeren. Want uiteindelijk bereik je daarmee het minst.”
De hamvraag is uiteindelijk of het gaat lukken om alle kikkers in de kruiwagen te houden en de krachten inderdaad te bundelen. Van Muilekom is daar optimistisch over. “Ik zie dat er steeds meer projecten worden opgestart. Ik zie dezelfde ambities bij verschillende overheden. Ik zie dat marktpartijen erop reageren. En misschien wel het belangrijkste: ik zie steeds meer goede voorbeelden van samenwerking. Als partijen elkaar eenmaal weten te vinden, gaat het pas echt de goede kant op.”