‘Slimme samenwerking tussen Inwoners, Welzijn, Zorg en Gemeenten’, zo luidde de titel van de gezamenlijke bijeenkomst van de VNG Utrecht, het NUZO (Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen) en het Kennisplatform Utrecht Sociaal van de Hogeschool Utrecht rond het thema ‘Inwonerparticipatie door senioren’. De bijeenkomst werd gehouden op donderdag 25 april in het Auditorium Radiotherapie van het UMC Utrecht. Dagvoorzitter was Anneke Dubbink, bestuurslid van VNG Utrecht en raadslid in Houten.
De maatschappij staat voor grote uitdagingen: een tekort aan zorgpersoneel, vergrijzing en stijgende zorguitgaven. Dat vraagt om een andere manier van denken en werken. Samenwerking tussen verschillende domeinen, organisaties en senioren is noodzakelijk. Maar laten wij niet langer spreken óver, maar: mét senioren. Hoe pak je dat aan? Tijdens deze middag gingen verschillende sprekers hierop in.
Veel moois in ontwikkeling
Volgens prof. dr. Robbert Huijsman, hoogleraar Management & Organisatie van de Ouderenzorg aan de Erasmus Universiteit, is de wereld van ouderenparticipatie volop in beweging. Niet zozeer vanuit beleids- of bestuurlijk perspectief, want die benadering levert volgens hem ‘weinig energie’ op. Huijsman kijkt liever naar wat er in de praktijk allemaal gaande is. En dan is de conclusie hoopgevend: “Er is veel moois in ontwikkeling.”
Citizen science for health bijvoorbeeld, waarbij het draait om co-creatie en co-participatie van burgers in wetenschappelijk onderzoek. Of de wijze waarop het NUZO en haar Rotterdamse zusterorganisatie Genero ouderen direct en indirect nauw betrekken bij activiteiten op het gebied van ouderenzorg- en welzijn. En in het geval van Genero strekt die betrokkenheid tot en met deelname aan de regiotafels waar gesproken wordt over ouderenbeleid.
Volgens hem verdient het in het algemeen aanbeveling om het generatieperspectief nadrukkelijk te betrekken bij participatietrajecten “Neem bijvoorbeeld de babyboomers. Die zijn groot geworden met emancipatie en gaan nu richting ouderdom. Termen als eigen regie houden en zelfredzaamheid neemt deze generatie al vanaf de jaren ’60 met zich mee. Dat besef is nuttig.”
Generatiekloof
Temeer omdat in de wereld van zorg en welzijn op dit moment vier generaties aan het werk zijn voor drie generaties. “Al die groepen communiceren met elkaar. Maar wel op verschillende wijze. Een van de problemen die dan ontstaan is dat de direct aansluitende generaties elkaar niet kunnen verstaan. Pas als er een of twee generaties tussen zitten wordt dat weer makkelijk.”
Intergenerationele solidariteit staat aan de basis van ons sociaal stelsel. Maar verschillende generaties hebben wel heel andere verwachtingen over ouder worden en hulp van anderen. Huijsman: “De een rekent op hulp, de ander wil vooral zelfredzaam blijven: ‘Aan mijn lijf geen zorg van de buurvrouw!’
Daar wordt te weinig over gesproken, vindt Huijsman. “Wat is participatie, wijkzorg, buurtzorg, mantelzorg? Wat moeten we er onder verstaan en hoe ver willen we gaan. We moeten veel nadrukkelijker over dit soort zaken praten. Participatie is een pleidooi voor meer betrokkenheid, maar waar liggen de grenzen, vanuit menselijk perspectief?”
Gemeenschappelijke basis
Beleidsmakers, de zorgsector maar zeker ook de ouderen zelf moeten met andere woorden samen op zoek naar een gemeenschappelijke basis. Pas daarna komt de vraag hoe het moet worden georganiseerd. Huijsman toont zich cynisch over de rol van de overheid. “Nu wordt weer gezegd: de regio gaat het oplossen. Dat is inmiddels de vierde regionalisatiegolf die ik mee maak.”
Beter is het om te leren van de ervaringen. En daar het burgerperspectief nadrukkelijk bij betrekken. “De kunst bij elkaar afkijken en samen een toekomstbestendige uitvoeringsagenda opstellen in plaats van een overlegagenda. En de ouderen zelf daar ook zo vroeg mogelijk bij betrekken. Dus niet als het rapport al voor 95 procent klaar is.”
Goede voorbeelden
Daar zijn goede voorbeelden van, zoals de Zeeuwse zorgcoalitie, die uiteindelijk 85 beslispunten heeft omarmd en uitgewerkt, die vervolgens ook zijn aangeboden aan de regionale IZA overlegtafel (IZA staat voor het Integraal Zorgakkoord. In het kader daarvan werken zorgpartijen samen aan ‘de maatschappelijke uitdagingen in de zorg’).
In Groningen wordt aan aanpak gehanteerd die ook als voorbeeld kan dienen. Huijsman vat samen: “Niet oordelen en bepalen maar goed wegen of iets passend is en samen bepalen welke werkvormen erbij horen. Daar wordt het bestijgen van de participatieladder een stuk leuker van. Want je begint met luisteren. Dat vereist onder andere ook een andere bestuurstaal: wat heeft u nodig om dit te regelen? Als bestuurder gaat het erom de mensen middelen te geven om ruimte te creëren voor participatie.”
Dat is niet makkelijk, weet hij. “Ik word een beetje cynisch van het gebrek aan besef hoe lastig het is draagvlak te creëren.” Toch moet daar actief naar gezocht worden. “Horizontaal tussen bevolkingsgroepen en verticaal in eigen groep.” Het vlindermodel bijvoorbeeld is een mooie methode om te hanteren: “in voortdurende dialoog discussie verder brengen met elkaar. Dan ontstaan de mooiste ideeën.”
Laagdrempelig verbinding maken
Ronald Kalka, voorzitter van de stichting Asha en actief lid van de ouderendelegatie van het NUZO, sprak over de aanpak van ouderenparticipatie in de Hindostaanse gemeenschap in Utrecht. Volgens hem is vooral vertrouwen in elkaar heel erg belangrijk. “Als dat er niet is, gaan mensen niet meedoen, maar houden zij zich afzijdig.”
Daarnaast werkt Asha zo laagdrempelig mogelijk. Met een video van het grijze koppenorkest liet Kalka zien wat daarmee bedoeld wordt: muziek maakt mensen vrolijker en vriendelijker. En het brengt mensen nader tot elkaar. Dit is ook participatie maar wel op een heel ander niveau.”
Ook het buurthuis aan de Cartesiusweg functioneert op deze wijze. “Met elkaar doen we heel veel. Het hele jaar door ontplooien we elke week allerlei activiteiten. Zonder bemoeienis van beroepskrachten. En met steun van onze sponsors. Maar uiteindelijk doen we alles samen. De gemeente zorgt voor het gebouw en de verwarming. De rest doen de mensen zelf.”
Dat is volgens Kalka participatie ten top. “We verbinden en bieden elkaar daadwerkelijk ondersteuning. Want vanuit lief en leed komen ouderen bij elkaar en ontstaan activiteiten.”
Op buurtniveau in gesprek gaan
Joop de Bruin, voormalig huisarts, gaf een toelichting op de Utrechtse wijkcoöperatie Oost voor elkaar. Volgens hem is het voor de ouderparticipatie in een wijk met 33.000 inwoners met name van belang om buurtgericht te werken. “Als je op dat schaalniveau met mensen gaat praten over hun wensen, blijkt dat ze vooral op zoek zijn naar buurtontmoetingsplekken. Als die er zijn komen daar vanzelf activiteiten uit voort.”
Bij het maken van verbinding is wel enige ondersteuning nodig. Daarvoor kijkt De Bruijn naar de zogeheten buurtverbinders. “En als eenmaal bekend is wat de mensen willen, ga je naar de gemeente en bespreek je welke thema’s de mensen hebben aangedragen.” In Oost bleken er in totaal 13 buurtthema’s te kunnen worden aangewezen. De aanpak daarvan is vervolgens simpelweg ‘een kwestie van regelen’, aldus De Bruin. “Het is niet zo moeilijk: Zoek de mensen op, praat met ze en zorg dat het wordt geregeld.”
Levenswijsheid is belangrijk
Lea Bouwmeester is kwartiermaker inwonerparticipatie in de gemeente Zoetermeer. Zij opende met een eigen ervaring. Als 27-jarige trad Bouwmeester aan als lid van de Tweede Kamer en dacht de wijsheid in pacht te hebben. Nu is zij 44 en weet beter: ‘Oh, dat bedoelden ze.’ Waarmee zij maar wil zeggen: “Levenswijsheid is belangrijk. Soms is het beter om even luisteren en te laten marineren wat er is gezegd.”
Leren luisteren dus, maar ook kijken naar wat mensen zelf kunnen. “We kijken in dit land heel graag naar wat mensen niet kunnen. Want, zo is de gedachte, hoe erger je dat onvermogen omschrijft, hoe eerder je steun verwerft. Maar je krijgt hele andere lijstjes, als je aan mensen vraagt wat ze wel kunnen. Wanneer je dat doet, treden andere mechanismen in werking.”
Dat blijkt een belangrijke drijfveer voor Bouwmeester: “Ik wil mensen een stem geven die niet of nauwelijks gehoord worden. Vaak wordt in participatietrajecten gesproken van lastige burgers. Maar dan wordt voor het gemak vergeten dat juist de mensen zelf het antwoord zijn op veel van de opgaven.”
Coalities bouwen
Bouwmeester heeft zich inmiddels gespecialiseerd in het bouwen van coalities. We leven immers in een VUCA-samenleving (VUCA staat voor Volatility, Uncertainty, Complexity en Ambiguity oftewel Volatiel (turbulent), Onzeker, Complex en Ambigu of dubbelzinnig), wat leidt tot een wereld die steeds complexer wordt en waarin veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen.
Het helpt om in een dergelijke omgeving op zoek te gaan naar een ‘gezamenlijk wenkend perspectief’. “Want als je dat hebt gevonden, krijg je verbinding. Ook tussen mensen die tegenover elkaar staan en die elk voor zich een eigen waarheid hebben. Het helpt niet om je vast te blijven klampen aan actieplannen. Ga in plaats daarvan de dialoog aan. Daar word je ontzettend slim van.”
Samen is beter dan alleen, vindt Bouwmeester. “Waarom? Omdat we samen meer weten. Samen krijg je eigenaarschap, voor zowel het probleem als de oplossing. Als die in dialoog zijn geïdentificeerd en gevonden ontstaat draagvlak. Mensen doen niets als ze er geen belang bij hebben. Als ze het belang wel zien, komen ze in beweging.”
Dialoog en uitvoeringskracht
Bestuurders en beleidsmakers doen er dus goed aan om in hun streven naar ouderenparticipatie op zoek te gaan naar dialoog en uitvoeringskracht bij ouderen zelf. Dat leren onder andere de ervaring met participatieprojecten in Zoetermeer, Limburg en Zeeland. Bouwmeester: “Probeer een vraagstuk niet meteen professioneel in te vullen. Nodig in plaats daarvan mensen uit een bijdrage te leveren. Dat geeft vertrouwen. ‘Niemand weet het, dus laten we samen gaan puzzelen.’ Als mensen zich meer in het probleem en in elkaar kunnen en mogen verdiepen, begrijpen ze elkaar beter, komen ze tot gedeelde inzichten en accepteren ze ook de uitkomst van een traject eerder. Als het gaat om participatie moeten we niet ‘mensen meenemen’ maar juist veel meer ‘samen doen’.”
Dat vereist bovenal een andere mindset, aldus Bouwmeester. “Nieuwsgierigheid is een eerste vereiste: vragen stellen en luisteren naar de antwoorden, om het beter te begrijpen. Wat wil je echt weten én ben je dan vervolgens ook bereid daar iets mee te doen? Met name dat laatste is belangrijk, want dan stel je niemand teleur en creëer je draagvlak en zelfs eigenaarschap voor de oplossing.”
Het schept procedurele rechtvaardigheid kortom. “Als mensen onderdeel zijn van een denkproces, begrijpen en accepteren ze de uitkomst eerder. Ook als ze daar zelf niet 100 procent mee eens zijn.”
Het huidige systeem zit te vast en is te verantwoordingsbelast, zo stelde Bouwmeester in de afsluitende paneldiscussie. “Inwoners, en dus ook de ouderen zelf, zijn het antwoord. Vraag je als overheid af hoe we het samen kunnen bedenken en samen tot betere oplossingen komen.”