Het bestuur

Het bestuur van de Afdeling Utrecht van de VNG kwam in de regel vier maal per jaar bijeen, maar in de praktijk varieerde de frequentie nog al eens. Ook werd de bepaling inzake de voorgeschreven maanden waarin bestuursvergaderingen dienden plaats te vinden, niet altijd gehonoreerd. Vonden dergelijke vergaderingen in aanvang van het bestaan van de vereniging plaats in Amersfoort, nadien werden bestuurders uitgenodigd naar de provinciehoofdstad te komen. Het afdelingsbestuur onderhield nauwe contacten met de Directie van de VNG.
Indien directieleden niet waren verhinderd, werd door enkele van hen deelgenomen aan bestuursvergaderingen, maar ook aan jaar- en afdelingsvergaderingen. Voorts troffen bestuursleden en Directie elkaar tijdens het regulier overleg – de conferenties – tussen de landelijke organisatie en de provinciale afdelingen; daarmee werd voor het eerst in juni 1920 aangevangen. Voor de landelijke VNG waren ook verschillende provinciale bestuursleden actief in woord en daad. Er werd deelgenomen aan landelijk ingestelde commissies, men bracht preadviezen uit tijdens de VNG-congressen of er werd gepubliceerd in door de VNG uitgegeven periodieken, vakbladen, landelijke of regionale kranten.
Jaarvergaderingen, die niet altijd op gezette tijden plaatsvonden, werden ook aangegrepen om naast allerlei zaken van huishoudelijke aard, als podium te dienen voor sprekers die hun deskundigheid over een actueel onderwerp inbrachten en eventueel in debat gingen met de aanwezige leden.
Naast de jaarvergaderingen vonden er ook (buiten)gewone afdelingsvergaderingen plaats. De vergaderingen die spontaan konden worden belegd, varieerden van één tot vier in getal al dan niet inclusief de jaarvergadering. In tegenstelling tot de jaarvergaderingen die tot na de Tweede Wereldoorlog altijd in de stad Utrecht werden gehouden, konden gewone afdelingsvergaderingen zowel in de provinciehoofdstad als daarbuiten plaatsvinden. Allereerst bedoeld voor de leden kwam het ook voor dat deze bijeenkomsten openstonden voor vertegenwoordigers van gemeenten die (nog) geen lid waren van de afdeling Utrecht. Bovendien werden buiten speciaal daartoe genodigden als de Commissaris der Koningin, de griffier van of Gedeputeerden van de Provinciale Staten, onder het gehoor van overwegend burgemeesters, wethouders en gemeentesecretarissen ook enkele malen ambtenaren gesignaleerd.
In algemene zin werden tijdens de vergaderingen, of dat nu bestuurs-, jaar- of (buiten)gewone vergaderingen waren, veel grote en/of kleine onderwerpen van uiteenlopende aard besproken die kleine of grote uitwerking konden hebben voor enkele of meerdere gemeenten of zelfs een gehele regio. Gemeenschappelijke standpunten over uiteenlopende zaken werden op eigen initiatief of op speciaal verzoek van een der politieke instituties op respectievelijk de lokale, regionale, provinciale en landelijke politieke agenda geplaatst. De eerste twintig jaar van haar bestaan laten een verschuiving zien van aandacht voor landelijke politieke kwesties, veelal in de sfeer van nieuwe wet- en regelgeving, naar onderwerpen die louter voor de provincie Utrecht of een gedeelte daarvan belang waren.