Toon 2 van 3

Het landelijk gebied heeft te maken met de effecten van maar liefst vier transities: in de landbouw, op het gebied van energie, ten aanzien van voedsel, en met betrekking tot het wonen. Dat leidt tot een toenemende druk op het buitengebied. Het platteland is immers een plek waar wonen, werken en recreëren gecombineerd moeten kunnen worden. Om die opgaven goed te kunnen vormgeven is meer regionaal overleg nodig dan nu het geval is. De provincie zou hierin het voortouw moeten nemen, vinden de gemeenten.

Ten aanzien van de woningbouwopgave erkennen de Utrechtse gemeenten dat concentratie noodzakelijk en dus onontkoombaar is.  Maar het gaat daarbij niet alleen om het halen van de aantallen. Er moet een breed gedragen, integrale visie op de woningbouwopgave komen, die recht doet aan de omvangrijke woningbehoefte in de regio, rekening houdt met de specifieke behoeften en het behoud van de vitaliteit van de kleine kernen en de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Utrecht geen schade berokkent. Een goede afstemming tussen provincie en gemeenten is hierbij noodzakelijk.

Afstemming en samenwerken zijn ook een vereiste voor het realiseren van de doelstellingen op het terrein van energietransitie en klimaatadaptatie. Er moet erkenning zijn voor het spanningsveld tussen stad en platteland. De stad heeft immers niet de ruimte die het platteland wel tot zijn beschikking heeft. Toch zouden ook de kansen in stedelijk gebied gepakt moeten worden. Nimby-gedrag, bijvoorbeeld ten aanzien van windenergieprojecten, moet zoveel mogelijk op regionaal niveau worden bestreden, met de provincie als doorzettingsmacht. Ook is meer kennisdeling gewenst. Iedere gemeente is immers met deze opgave aan de slag. Dan is het goed om van elkaar te weten wat men allemaal aan het doen is. De provincie kan hierin het voortouw nemen.

Toon 2 van 3
Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.