De ontmoetingen met de 26 burgemeesters in de provincie Utrecht hebben commissaris van de Koning Hans Oosters gesterkt in zijn overtuiging dat de samenwerking tussen gemeenten en de provincie van cruciaal belang is. “Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen taken en verantwoordelijkheden, maar de vraagstukken zijn zo complex dat we het samen moeten doen.”

Wouter de Jong

Tijdens het Voorjaarscongres 2019 van de VNG Utrecht, dat vrijdag 24 mei werd gehouden op de bijzondere locatie Fort Honswijk, kreeg Hans Oosters voor het eerst de gelegenheid om te vertellen over zijn eerste ervaringen als CvdK in Utrecht. Hij deed dat in een interview met gespreksleider Elisabeth van den Hoogen.
Dat gebeurde niet eerder dan nadat voorzitter Maarten Divendal van de VNG Utrecht en burgemeester Wouter de Jong van gastgemeente Houten iedereen welkom hadden geheten, de Algemene Ledenvergadering was gehouden (klik hier voor het concept-verslag) en Jantine Kriens, algemeen directeur van de landelijke VNG de deelnemers had geïnformeerd over actuele ontwikkelingen in Den Haag.

Jantine Kriens

Jeugdzorg dominant thema voor VNG
Kriens liet er in haar bijdrage geen misverstand over bestaan dat de problemen in de jeugdzorg en dan met name de financiering ervan met stip op de agenda van het overleg tussen VNG en het kabinet staan. De reden: “De onderhandelingen met het kabinet – waarmee we de decentralisaties hebben afgesproken – konden als gevolg van de verkiezingen niet worden afgerond. Vervolgens hebben we driekwart jaar te maken gehad met een kabinet dat geen stap vooruit kwam en waarmee we de open eindjes van de decentralisatie niet konden afronden. Ook al omdat men inmiddels met hele andere zaken bezig was, zoals het klimaatakkoord.”
De gesprekken zijn ondertussen alweer enige tijd gaande, maar hebben tot op heden onvoldoende opgeleverd, vindt Kriens. “De stemming is nog niet bepaald himmelhoch jauchzend.” Veel rumoer is er ook op andere dossiers. Of het nu gaat over inburgering, het klimaatakkoord, het BTW-compensatiefonds of de beloning van raadsleden: in alle gevallen blijkt dat het kabinet de hand op de knip blijft houden. Kriens daarover: “Het accres gaat nog altijd uit van het principe: trap op, trap af. Dat verhoudt zich niet tot de structurele aard van de uitbreiding van het takenpakket. Daarom moeten de financiële en bestuurlijke verhoudingen anders worden geregeld. Wij willen als VNG zelf de regie pakken en met voorstellen komen, onder andere ook over een eigen belastinggebied.”

Hans Oosters

Interbestuurlijke samenwerking
Daarna was het woord aan Hans Oosters. De commissaris van de Koning, die op 1 februari in Utrecht aantrad, voelt zich inmiddels al helemaal thuis, zo vertelde hij. “Het is een mooie, diverse provincie, waar grote bestuurlijke betrokkenheid heerst.” Zijn rondgang langs de 26 Utrechtse gemeenten leverde leuke en informatieve gesprekken op, waarin ook de nodige zorgen naar voren werden gebracht. “Jeugdzorg is bijvoorbeeld in alle 26 gesprekken teruggekomen. Met cijfers op tafel kwamen grote problemen aan de orde.”
Alle burgemeesters waren benieuwd naar de rol en positie van de provincie Utrecht in de komende collegeperiode. “Het is duidelijk dat er veel vraagstukken op ons afkomen”, aldus Oosters. “En die zullen we samen moeten oplossen. Wat dat betreft leven we in bestuurlijk inspirerende tijden. De vraagstukken die op het bordje van het openbaar bestuur liggen, vergen een gezamenlijke aanpak, of het nu jeugdzorg betreft of klimaatadaptatie en energietransitie.”
Vroeger ging een gemeente of de provincie wel of niet ergens over. Oosters: “De domeinen van de verschillende overheden werden strak afgeperkt. Nu leven we in een heel andere tijd. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen taken en verantwoordelijkheden, maar de problemen zijn zo complex dat we het echt samen moeten doen. Met zulke grote maatschappelijke vraagstukken is het helder dat het niet meer van één overheid is. Je hebt samen een verantwoordelijkheid te dragen en zult daarom ook veel meer moeten samenwerken, ook op ambtelijk niveau. Het belang van de gemeenten is ook het belang van de provincie.”
Helaas is dat besef bij de rijksoverheid nog niet zo doorgedrongen, merkt Oosters. “In Den Haag realiseert men zich nog onvoldoende dat het interbestuurlijk werken de rijksoverheid in een faciliterende rol dwingt. De decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) zijn aan zet. Daar hoort een rol van het rijk bij die anders is dan in het verleden. Dat geldt zeker ook voor de ambtelijke organisatie van de ministeries.”
De collegevorming was ten tijde van het Voorjaarscongres nog in volle gang. Oosters zei te verwachten dat in het uiteindelijke coalitieprogramma ook elementen van het door de VNG Utrecht aangeboden Manifest van de Utrechtse Gemeenten worden meegenomen. Zoals een goed gemotiveerde mogelijkheid om ook iets buiten de rode contouren te doen. “Het pleidooi van de VNG Utrecht is goed aangekomen. In het algemeen ben ik onder de indruk van het netwerk en de kwaliteit van de inhoudelijke agenda van deze vereniging. Het is belangrijk dat gemeenten zich op deze wijze organiseren.”

Johan van der Gun

Ruimtelijke kwaliteit in het geding
Na de pauze gaf ir. Johan van der Gun, secretaris van de Stichting Honswijk-Everdingen, een presentatie over de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De verdedigingswerken vormen het grootste Rijksmonument van Nederland en zijn bovendien genomineerd als UNESCO Werelderfgoed. Fort Honswijk en omgeving is daarvan een echte parel, meent Van der Gun. “Wij kunnen in dit gebied de ontwikkeling in de tijd van het militair historisch landschap aflezen. Dat alleen al maakt het de moeite van het beschermen waard.”
Eric Luiten, hoogleraar landschapsarchitectuur aan de TU Delft, ging in zijn bijdrage aan het Voorjaarscongres in op het belang van ruimtelijke kwaliteit van het landschap en de wijze waarop die gewaarborgd kan worden. Dat die kwaliteit in Nederland zo hoog is, ligt volgens Luiten onder andere aan het arrangement dat daartoe werd gesloten tussen CDA en PvdA. “De PvdA ging voor stadsontwikkeling.

Eric Luiten

Het CDA zat op de lijn van landschapsontwikkeling. Dat was het arrangement dat in de ruimtelijke ordening gehanteerd, waarbij de afspraak was om elkaar niet teveel dwars te zitten. Dat is succesvol geweest.”
Sinds het rijk zich echter niet meer verantwoordelijk voelt voor planologie en ruimtelijke ordening staat de ruimtelijke kwaliteit in toenemende mate onder druk. “Twaalf provincies gaan er nu over, en dat resulteert in twaalf verschillende meningen over de inrichting van ons land.”
Voeg daarbij de grote opgaven als klimaatadaptatie, energietransitie, waterwering en bodemdaling, en de schrik slaat je om het hart. Dit gaat niet vanzelf opgelost worden.” Van groot belang voor de kwaliteit van het toekomstige landschap is dan ook de mate waarin de overheid blijk geeft van wilsbekwaam publiek opdrachtgeverschap, aldus Luiten. Zoals bijvoorbeeld Nijmegen heeft getoond bij de Waalsprong en het project Ruimte voor de Rivier. Daarbij zijn een goede rolverdeling tussen rijk, provincies, gemeenten waterschappen en betrokkenheid van bedrijven en inwoners van cruciaal belang. Hoe dan ook moet de ruimtelijke kwaliteit van Nederland terug op de agenda, vindt hij. “Want het cultuurlandschap van mijn kleinkinderen zal bij voortzetting van het huidige omgevingsbeleid een volledig gefragmenteerd mozaïek zijn. En de gemeenten zullen dat eerder versnellen dan voorkomen.”

Els Otterman, Eric Luiten en Herman Geerdes.

Lokale aanpak biedt zicht op kwaliteit
De dreigende versnippering kwam uitgebreid aan de orde in de afsluitende plenaire discussie over ruimtelijke ontwikkelingen in de regio, waaraan behalve Eric Luiten ook Herman Geerdes (wethouder Houten) en Els Otterman (Hoogheemraad van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) aan deelnamen.
Otterman liet weten dat het hoogheemraadschap daar nadrukkelijk naar kijkt. “We zoeken in onze projecten naar de balans tussen ruimtelijke kwaliteit en lokale wensen en belangen. Dat neemt niet weg dat een antwoord op het dilemma van Luijten niet eenvoudig is te vinden. Het is niet vanzelfsprekend dat dit gaat lukken.”
Wouter de Jong, burgemeester van Houten, stelde daarop de vraag of Luiten nu pleit voor meer landelijke regie in het ruimtelijk beleid. Volgens Luiten is dat hard nodig. “De publieke sector heeft zich te makkelijk ontdaan van die verantwoordelijkheid. Of de rijksplanologische dienst weer moet terugkomen, weet ik niet. Maar er moet iets gebeuren.”
Wethouder Geerdes bleek het daar niet mee eens. “Als gemeente hebben wij heel bewust ervoor gekozen te ontwerpen vanuit het landschap. De Hollandse Waterlinie is benut om ruimtelijke kwaliteit te ontwikkelen. Een lokale aanpak biedt naar mijn mening meer zicht op kwaliteit dan een aanpak op rijksniveau.”
Luiten: “De samenleving is inmiddels wel tot de conclusie gekomen dat zij dit niet gaat oplossen. We hebben richtinggevende arrangementen nodig. Burgers graven geen dijk. Ik pleit niet voor renationalisatie. Maar het is te grondstoffelijk overgedragen of geschrapt.”
Otterman: “Het is niet meer bottom up te realiseren. Het schaalniveau is daar simpelweg te groot voor geworden. Daarom is het interbestuurlijk programma ook zo belangrijk. Daar kunnen we als overheden met elkaar afspraken maken over de grote thema’s, waaronder klimaatadaptatie en energietransitie. Gemeenten zouden meer dan in het verleden de samenwerking met waterschappen moeten opzoeken.”
Geerdes is het daarmee eens, maar merkte wel op dat het de lokale overheid is, die aan de bel trekt als de ruimtelijke kwaliteit in het geding is. “Het rijk zegt: we hebben een bredere dijk nodig. Gemeenten stellen daar vervolgens grenzen aan en zetten zich in om er ook iets moois van te maken met elkaar.”

Excursie
Na de lunch, die dankzij het fraaie weer in de openlucht kon worden genoten, werd tijdens het middagprogramma het fort en de omgeving bezocht. Dat gebeurde in groepen, deels op de fiets en onder begeleiding van gidsen. De excursies, georganiseerd door de gemeente Houten, boden de deelnemers aan het congres een uniek beeld van de historie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de ruimtelijke effecten ervan op de omgeving. Een serie kanonschoten was dan ook een passend einde van een even inspirerende als informatieve bijeenkomst.
We zien u graag terug op het Najaarscongres 2019, dat wordt gehouden op vrijdag 22 november in Nieuwegein!

Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.