Om gezagswaardig te kunnen zijn en het vertrouwen van de burger te verdienen, moet de overheid bekwaam zijn en over praktische kennis van zaken beschikken, een betrouwbare gesprekspartner zijn en blijk geven van echte betrokkenheid. “Op al deze fronten is er werk aan de winkel voor het openbaar bestuur”, aldus Katrien Termeer, hoogleraar Bestuurskunde aan de WUR.

Termeer, tevens vicevoorzitter van de Raad van het Openbaar Bestuur en plaatsvervangend kroonlid van de SER, was keynote speaker van het Voorjaarscongres van de VNG Utrecht. Dit werd op vrijdag 12 mei 2023 gehouden in het Zendstation. Gastgemeente was deze keer Lopik.

Het congres stond – evenals het Voorjaarscongres van 2022 – in het teken van de vertrouwensbreuk tussen overheid en samenleving. Het ROB heeft daar eind vorig jaar een publicatie over laten verschijnen: “Gezag herwinnen. Over de gezagswaardigheid van het openbaar bestuur“. Termeer was uitgenodigd om daar een toelichting op te geven.

Algemene ledenvergadering

Daarvoor had, na een kort welkom van voorzitter Maarten Divendal van de VNG Utrecht, burgemeester van Lopik Laurens de Graaf met een indrukwekkende trompetsolo op de muziek van ‘What a wonderful world’ op unieke wijze de aftrap verzorgd van het congres.

Het congres ging traditiegetrouw van start met de Algemene Ledenvergadering van de VNG Utrecht. Bij die gelegenheid werden twee nieuwe bestuursleden benoemd: Wilma van de Werken, gemeentesecretaris van IJsselstein en Lot van Hooijdonk, wethouder in de gemeente Utrecht. Ook stemden de leden in met het Jaarverslag en de Jaarrekening 2022.

Haagse actualiteiten

Het aansluitende interview van Divendal met Leonard Geluk, algemeen directeur van de landelijke VNG, stond opnieuw in het teken van de financiële situatie van gemeenten. “Ik zou het erg fijn vinden hier te staan zonder het over geld te moeten hebben, maar dat moment is helaas nog niet bereikt”, verzuchtte Geluk.

Zoals bekend zijn de vooruitzichten voor gemeenten wat dat betreft niet rooskleurig. Uit de Voorjaarsnota blijkt zelfs een bezuiniging vanaf 2026 op de gemeentelijke inkomsten van 8 procent oftewel drie miljard euro. “Het ingewikkelde is dat het gepresenteerd wordt als een keuze voor defensie, Groningen én gemeenten en provincies. Daarvoor wordt inderdaad 1,3 miljard euro extra uitgetrokken. Maar tegelijkertijd raken we wel drie miljard kwijt. Het wordt steeds lastiger om een tot een sluitende begroting te komen. Laat staan dat er ruimte overblijft voor lokaal maatwerk.”

En dus gaat de discussie met het rijk vooral over geld. Waar het volgens Geluk eigenlijk over de inhoud zou moeten gaan. “Want met uitzondering van defensie en het buitenlandbeleid is er geen groot vraagstuk in Nederland waar een gemeente niet bij betrokken is. Voor alle thema’s die op de landelijke agenda staan, heeft het rijk de gemeenten nodig. Daar zou eigenlijk het gesprek over gevoerd moeten worden: hoe kunnen we er samen voor zorgen dat het beter gaat in de steden en dorpen.”

Dat raakt volgens Geluk ook het congresthema. “Mijn stelling is dat we als gemeenten een stap naar voren moeten zetten en het initiatief moeten nemen om de zaken goed te regelen voor onze inwoners. Als we dat goed doen, zal het vertrouwen in het openbaar bestuur ook weer toenemen.”

Gezag is niet vanzelfsprekend

Dat dat nodig is, bleek wel uit de bijdrage van Katrien Termeer. Zij sprak van een vertrouwenscrisis, wat laatst nog duidelijk bleek uit een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar het vertrouwen van Nederlanders in de politiek.

Vertrouwen heeft volgens Termeer alles te maken met gezag. Want gezag staat in feite voor de vrijwillige aanvaarding van macht van de overheid door haar burgers. Om dat te kunnen doen is vertrouwen nodig dat die overheid daar op de goede manier gebruik van zal maken. “Lang was gezag vanzelfsprekend, maar dat is inmiddels niet meer het geval. En dat maakt het een stuk ingewikkelder. Als je namelijk geen gezag hebt en wel de nodige ingrijpende vraagstukken hebt op te lossen, ontstaan er vanzelf protesten en verzet.”

Gezag is de uitkomst van een wederkerige relatie tussenburgers en overheid. “Je moet als overheid gezagswaardig zijn”, zo typeert Vermeer. En dat raakt drie dimensies: “Ten eerste: ben je in de ogen van de burgers bekwaam? Heb je praktische kennis van zaken? Weet je waar je het over hebt? Is de overheid in staat successen te boeken of praat ze alleen maar?”

Tweede dimensie: “Is de overheid betrouwbaar? Kan ze waarmaken wat ze belooft? En is zij ook rechtvaardig? Worden afwegingen op een rechtvaardige manier gemaakt? Maar ook: heeft de burger het idee dat de overheid het beste met hem voor heeft? Of is die er alleen maar op uit om hem kapot te maken?

De derde dimensie is volgens Termeer te vatten onder ‘betrokkenheid’: “Heeft de overheid voor ogen wat wij belangrijk vinden? Hebben ze respect voor onze emoties? En weten ze ons te vinden?”

In zijn rapport komt de ROB tot de conclusie dat er op al deze fronten werk aan de winkel is. “Want het tekort van de macht wordt steeds duidelijker. De overheid heeft heel veel middelen en macht uit handen gegeven, onder invloed van bezuinigingen, verzelfstandigingen en privatisering. We kunnen steeds minder en hebben steeds minder te zeggen.”

Bekwaam, betrouwbaar, betrokken

Het is dan ook noodzakelijk om te investeren in de drie B’s. “Investeer in bekwaamheid”, aldus Termeer. “Werk aan inhoudelijke expertise. Werk aan ervaringsdeskundigheid. En wat ook heel belangrijk is: heel veel kwesties gaan over verwaarloosde vraagstukken. We hebben te lang de problemen voor ons uitgeschoven. Kijk naar het milieu, stikstof, de woningmarkt. Bekwaamheid is ook: focus op langere termijn. Dat is lastig in een bestuurlijke context, maar is wel nodig. En wees soms ook best een beetje trots op je successen. Alles wat aandacht krijgt groeit. Besteed dus ook aandacht aan positieve zaken.”

Op het vlak van betrouwbaarheid moeten we af van de omstandigheid dat heel veel beleid en verantwoordingsmechanismen zijn gefocust op efficiency. “We moeten daaraan voorbij en meer gaan nadenken over de vraag: welke waarde creëer je voor samenleving. Ga niet uit van een negatief mensbeeld. En kijk met name ook naar de morele consequenties bij je optreden.”

Bestuurders en politici tonen betrokkenheid door meer aanwezig te zijn. “Organiseer die betrokkenheid op een andere manier dan we gewend zijn”, stelt Termeer voor. “In zijn voorbereidin op gesprekken met boeren ging Johan Remkes met zijn team onder andere naar theatervoorstellingen over ruilverkaveling. Daar gingen ze vervolgens in gesprek met de mensen. We leven in een samenleving met heel veel spanningen en bedreigingen. Maar uiteindelijk heeft de overheid ook een verbindende rol. Je moet daarom ook altijd het goede voorbeeld geven. Als je elkaar verwijten maakt en rollebollend over straat gaat zal dat de gezagswaardigheid niet ten goede komen. Integendeel.”

In de vragenronde met de zaal kwam daar nog een punt bij. Termeer: “Toon respect voor de inwoners. Die snappen best dat er ingewikkelde afwegingen moeten worden gemaakt. Echt luisteren maakt daar onderdeel van uit. Dat vereist een positief mensbeeld. Inwoners worden vaak gezien als klagers, terwijl dat helemaal niet het geval hoeft te zijn.

Groepsgesprekken

Na de pauze was het tijd voor een drietal workshops en groepsgesprekken rondom het congresthema. De begeleiders van deze gesprekken waren naast Katrien Termeer ook Hans Alberse (oud-burgemeester en trainer versterken lokale democratie) en dagvoorzitter Laurens de Graaf.

In de gesprekken van Alberse ging het vooral ook over de Burgerberaad. “Een dergelijk instituut kan helpen om uit hele lastige discussies en problemen te komen. De politiek kan soms best een steuntje in de rug gebruiken, omdat ze er zelf ook niet altijd even goed uitkomt.”

Tijdens haar eigen workshop had Termeer onder andere naar positieve voorbeelden gevraagd. “Dat bleek niet altijd even eenvoudig. Wat wel duidelijk werd was dat het lokale samenspel tussen ambtenarij, raad en bestuurders van cruciaal belang is. Want hoe de burger over de overheid denkt wordt vaak bepaald door wat er in de gemeente gebeurt.”

Femmy Jonker, interim gemeentesecretaris van Lopik werd gevraagd de sessie met Laurens de Graaf te typeren. “Het ging veel over de vraag wat wij zelf kunnen doen aan het herstel van vertrouwen en gezag. Dat varieerde van taalgebruik tot het fysiek ontmoeten van de burgers, op straat, op de markt, in de bus. Tegelijkertijd draaide het om duidelijkheid en begrenzing, heel bewust ‘zijn’.”

Aanleiding voor Maarten Divendal ere-bestuurslid Koos Jansen van de VNG Utrecht te vragen het slotwoord uit te spreken. “Het congres biedt een hoopvol perspectief”, zo oordeelde hij. “Ja, het is nodig om hier werk van te maken. Er is ook behoefte aan informatie. Maar dat duidt tegelijkertijd op de ontvankelijkheid van bestuurders om hier iets mee te willen doen. En wat ook troost biedt: de oplossing van deze gezags- en vertrouwenscrisis zit bij jezelf als bestuurder, maar tegelijkertijd hoef je het niet in een dag te klaren. Elke dag opnieuw kunnen we ons afvragen: wat kan ik op het vlak van betrouwbaarheid en vertrouwen zelf bijdragen aan het herwinnen van het gezag en vertrouwen van de overheid?”

Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.