Toon 2 van 3

De gedeputeerde op werkbezoek in de gemeente Woerden.

Provincie heeft verbindende rol

Die verbindende rol wil de provincie veel vaker gaan spelen, aldus Van Muilekom. “Utrecht is een bijzonder gebied. Enerzijds zijn we ons ervan bewust dat we voor een enorme bouwopgave staan, die we vooral ook binnenstedelijk willen oplossen. Dat willen we omdat we pal staan voor de kwaliteit van het buitengebied. Dat is namelijk wat deze provincie zo uniek maakt. Anderzijds willen we Utrecht bereikbaar houden. Dat betekent dus ook dat we op het gebied van mobiliteit met slimme oplossingen zullen moeten komen. Het is al met al een ingewikkelde puzzel. De oplossing daarvan vereist dat we elkaar heel goed moeten weten te vinden als dat nodig is.”

Hoe ingewikkeld het kan zijn, heeft bijvoorbeeld De Bilt ondervonden. “De verantwoordelijk wethouder daar heeft dertien locaties aangewezen waar in zijn optiek binnenstedelijk verdicht kan worden. De gemeente staat inmiddels op haar kop. Op drukbezochte inspraakavonden valt als voornaamste kritiek te beluisteren dat elk stukje groen in de gemeente wordt opgeofferd voor woningbouw en dat daarmee de leefbaarheid onder druk komt te staan.”

Dit soort discussies juicht Van Muilekom alleen maar toe. “Omdat het gesprek tussen bewoners en gemeentebestuur tot betere oplossingen kan leiden. Maar ook omdat je weet tot hoe ver je binnenstedelijk kunt gaan. Gemeenten moeten eerst hun best doen om binnenstedelijk zoveel mogelijk woningen te bouwen. Als je dan als gemeente het gesprek met je bewoners eenmaal hebt gevoerd en daarin ook het maximale hebt bereikt, komt vervolgens de provincie weer in beeld.  Als er behoefte bestaat aan meer woningen, dan moet de gemeente dit opnemen in de regionale programmering voor het eventueel bouwen buiten de rode contour. Als de provincie hiermee akkoord is, ontstaan er mogelijkheden buiten de rode contour. Mogelijk onder voorwaarden.”

 Regio’s worden verantwoordelijk

Met dat doel worden ook de ruimtelijke procedures aangepast. “Tot nog toe wordt de ruimtelijke structuurvisie iedere vier jaar vastgesteld. Dat betekende dat je als gemeente soms vier jaar moest wachten voordat het mogelijk was om een aanpassing of ontheffing aan te vragen. We willen toe naar een situatie dat we de regionale verbanden in de provincie meer verantwoordelijkheid geven. Stel regionaal een woningbouwprogramma op. Kijk samen wat de woningbehoefte is, welk type en hoeveel woningen er nodig zijn en hoe de doorstroming op gang kan worden gebracht. En kijk niet meer alleen naar de behoeftes en mogelijkheden van de eigen gemeente, maar ook naar die van de buurgemeenten. Want als de ene gemeente vol zit, kan het zo maar zijn dat haar buurgemeente de gewenste ruimte wel heeft.”

De woningmarkt is immers geen lokaal of provinciaal maar juist een regionaal vraagstuk, benadrukt Van Muilekom. “Dat is dus ook het niveau waarop je samen conclusies moet trekken over wat er kan en moet. Als die regionale programmering vervolgens goed in elkaar zit, kunnen wij daar als provincie ruimtelijk akkoord op geven. En kunnen gemeenten er verder mee aan de slag, op kleine en grote locaties. En dat gaan we dus niet meer elke vier jaar doen, maar elk jaar. Dan krijg je meer dynamiek en kunnen we beter anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.”

Dat de rode contouren daarbij niet meer heilig zijn, heeft alles te maken met het feit dat niet alles binnenstedelijk kan worden opgelost. Van Muilekom: “We kunnen die resterende bouwopgave vervolgens op twee manieren aanvliegen. Of we kiezen voor heel veel kleine locaties of we kiezen ervoor om ergens in de provincie de stad van de toekomst te gaan bouwen met woningen van de toekomst. Flexibel inzetbaar, duurzaam gebouwd, optimaal bereikbaar, et cetera. Dat zijn dus de keuzes die gemeenten met elkaar in regionaal verband zullen moeten gaan maken.”

Toon 2 van 3
Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.