Bij aanvang van haar werkzaamheden zag de Afdeling Utrecht van de VNG als haar taak:
- het verstrekken van inlichtingen en adviezen
- de vorming van een afdelingsbibliotheek
- het aanleggen van een gesystematiseerde verzameling verordeningen
- het organiseren van cursussen
- de gemeenschappelijk aankoop van grondstoffen voor gemeentebedrijven en materialen voor het onderhoud van wegen
- het gezamenlijk exploiteren van werktuigen en inrichtingen
- de gemeenschappelijk verkoop van bij- en afvalproducten
- de bestudering en indien nodig de rapportage van ontwerpen of voorgenomen regelingen van de wetgevende macht, de regering of de provincie
- de bevordering van doeltreffende uitvoering regeling en maatregelen
- de aanwending van alle wettige middelen gewenst en noodzakelijk, teneinde het doel van de vereniging te bereiken met inachtneming van art. 121 van de Gemeentewet en art. 2 van de statuten van de vereniging.
Het negenkoppige bestuur – statutair het maximum toelaatbare aantal – bestond in de periode 1921-1942 louter uit mannen, veelal van adellijke afkomst. Tot 1934 werd het secretariaat vanuit het Zuid-Hollandse Woerdengevoerd, de woonplaats van de eerste secretaris J.J. Talsma (1884-1961). Nadien was het secretariaat gehuisvest in de gemeentehuizen van respectievelijk Vreeswijk en het naburige Jutphaas (1938-1963).