Boeiende sprekers, interessante gespreksonderwerpen, een prachtige congreslocatie en fraai weer ter omlijsting van een veelzijdig middagprogramma. Editie 2023 van het Najaarscongres van de VNG Utrecht mag als zeer geslaagd worden beschouwd. Niet in de laatste plaats omdat gastgemeente Wijk bij Duurstede de ruim 100 aanwezigen zich buitengewoon welkom liet voelen.

Burgemeester Iris Meerts opende in de Grote Kerk van Wijk bij Duurstede namens de gastgemeente het congres met een kort welkomstwoord. Daarin wees zij met name ook op de historie van Wijk bij Duurstede en de belangrijke rol die het water daarin gespeeld heeft. De gunstige ligging van het toenmalige Dorestad ten opzichte van belangrijke vaarwegen zorgde ervoor dat hier een belangrijke handelsplaats kon opbloeien. En nog steeds bevindt de stad zich op de kruising van het Amsterdam-Rijnkanaal met de Lek en de splitsing van de Nederrijn in de Lek en de Kromme Rijn. Iets wat verderop in het programma nog eens aangestipt zou worden.

Begroting 2024 goedgekeurd
Het woord was vervolgens aan voorzitter Maarten Divendal van de VNG Utrecht, tevens burgemeester van de Ronde Venen. Hij leidde de Algemene Ledenvergadering in ijltempo langs de agendapunten en kreeg in dat kader onder andere de goedkeuring van de vergadering voor de begroting voor 2024.

Haagse zaken
Na de Algemene Ledenvergadering kwamen de actuele ‘Haagse zaken’ aan de orde in gesprek met Pieter Jeroense, plaatsvervangend algemeen directeur van de VNG. Hij riep het Jubileumboek over 90 jaar VNG Utrecht in herinnering, om te illustreren dat de thema’s die door de jaren heen werden geagendeerd, ook nu nog steeds de agenda van de VNG bepalen.
In dat kader refereerde Jeroense ook aan de ledenvergadering van 14 juni jongstleden in Groningen, waarin de leden aangaven dat er in feite twee centrale thema’s zijn: het aankaarten van de benarde financiële situatie van gemeenten bij het kabinet en de bepaling van een nieuwe Verenigingsstrategie. Na de val van het kabinet Rutte IV kwam er een andere boodschap voor in de plaats: laat Nederland niet stilvallen en gebruik hiervoor de kracht van het lokaal bestuur. De financiering van alle gemeentelijke taken en opgaven speelde daarin eveneens een belangrijke rol.
Het leidde vanuit de zaal tot de opmerking dat het bij de VNG wel vaak om geld draait. “Waarom niet inhoudelijker?” De tevens aanwezige burgemeester Gilbert Isabella van Houten gaf daar het antwoord op: “Inhoud kan niet zonder geld.”

Gemeentelijke opgaven
Van wethouder Hilde de Groot van de gemeente Bunnik kwam de vraag of de VNG aan bepaalde opgaven voorrang geeft. “Want het gaat op meerdere punten niet goed. Als we aan de ene kant een aantal zaken binnen halen, is de vrees terecht dat aan de andere kant meerdere punten wegvallen.”
Jeroense: “Het is moeilijk te voorspellen hoe het zal gaan bij de formatie. Als de financiën niet bij het bepalen van de gemeentelijke opgave aan de orde komen, wordt het wel een heel ingewikkeld verhaal. Zoveel is duidelijk: taken en budget moeten in evenwicht zijn met elkaar.”
Willem-Jan Stegeman, wethouder van Amersfoort, merkte hierbij op nog niet eens zo veel problemen te hebben met bezuinigen. “We hebben meer last van de onzekerheid. Als ik weet hoeveel budget we gaan krijgen, weet ik ook wat we kunnen doen of moeten laten.”
Volgens Jeroense is dat ook precies waar de VNG voor strijdt. “We willen lange termijn zekerheid. Daar gaan we voor.” Gelukkig draait het volgens hem niet alleen om incidenten in de Tweede Kamer. “Er zijn gelukkig ook partijen die wel oog hebben voor gemeenten. Dat stemt hoopvol.”

Menskracht
Martien Brander, gemeentesecretaris van Woerden, wees op zijn beurt op de problemen die gemeenten nu al ondervinden in hun zoektocht naar nieuwe mensen voor de ambtelijke organisatie. “Hoe komen we aan mensen als er tegelijkertijd op het ambtelijk apparaat moet worden bezuinigd?”
Voor Maarten Divendal onderstreept het de noodzaak om met elkaar nog slimmer zaken te organiseren. Brander: “Dat hoor ik vaker: we kunnen het efficiënter. Bewijs dat eerst maar eens. Want ik waag dat te betwijfelen.”
De VNG deelt de zorg. Jeroense: “Het is inderdaad ongelofelijk moeilijk om aan mensen te komen en alle taken naar behoren uit te voeren. Dat geldt ook voor de VNG zelf. Het enige wat we kunnen doen is kennis zoveel mogelijk bundelen. Daar willen we ook meer aan gaan doen.”
Daarnaast zal er meer moeten worden ingezet op interbestuurlijke samenwerking. Ook kan het lonen om op zoek te gaan naar nieuwe partners die ook belang hebben bij een goed functionerende gemeente. De Utrechtse Commissaris van de Koning Hans Oosters onderstreepte het belang hiervan. “Rijk, provincie, gemeenten, waterschappen: wij zijn de overheid. En moeten dus ook zoveel mogelijk samen optrekken.”
Koos Janssen, burgemeester van Zeist, besloot de discussie. “Het gaat hier om menskracht en middelen, inhoud en functionaliteit. Daar zou ik nog wel iets aan toe willen voegen: mentale verbinding. Als gemeenten ervaren wij het rijk en de provincie niet als bondgenoot. Terwijl ze dat wel zouden moeten zijn. Misschien moeten we een keer samen gaan vissen.”

Rondetafelgesprekken
Na de pauze was het tijd voor rondetafelgesprekken over drie verschillende thema’s, onder leiding van Hans Buijtelaar, wethouder van Wijk bij Duurstede. Hij typeerde de thematiek als drie stromen: de migratiestroom, de waterstroom en de datastroom.
Jeroen van Gool (directeur Wethoudersvereniging), Kees Diepeveen (Opgavemanager Kansenmakersteam van de PRT) en Ellie Liebregts (gemeentesecretaris Nieuwegein) spraken over migratie, een van de onderwerpen die misschien wel het allermeest in de belangstelling van de samenleving staat. Het gesprek ging over de vraag hoe gemeenten hiermee omgaan en op welke wijze bewoners en migranten bij deze aanpak zijn of worden betrokken.
Diepeveen wees erop dat behalve de locatiekeuze ook de inbedding van migranten in de lokale samenleving een belangrijk aandachtspunt is. Een manier om dat te bereiken is bijvoorbeeld door een opvanglocatie ook een buurtfunctie te laten vervullen, aldus Diepeveen. “Zo’n centrum kan dan ook functioneren als ontmoetingsplek voor lokale samenleving.” Het Utrechtse Plan Einstein is daar een goed voorbeeld van. “Probeer normaal te maken wat bijzonder is.”
In Nieuwegein werd een schip aangewezen als tijdelijk opvanglocatie. Met het voor elkaar krijgen daarvan was zeer veel ambtelijke menskracht gemoeid, aldus Liebregts. “Meer dan 100 mensen zijn betrokken bij de opvang van 96 asielzoekers. Daarmee is de voorinvestering in feite de grootste investering die de gemeente moet doen. Als het eenmaal loopt is er niet veel meer aan de hand.”
Wel moet blijvend gewerkt worden aan het terugdringen van de weerstand. “Je moet met je bevolking continu in gesprek blijven en mensen serieus nemen. Het gesprek liefst ook faciliteren, bijvoorbeeld door koffiemomenten te organiseren. Dat is belangrijk, net zoals de zorg voor commitment van lokale instanties en maatschappelijke partners. En tot slot: niet alleen tot het moment van besluitvorming in contact treden met mensen, maar vooral ook daarna. Samen moeten we blijven kijken of het goed blijft gaan.”
Jeroen van Gool wees op de spanningen die het migratieprobleem veroorzaakt. “Je probeert als één overheid hiervoor te zorgen. Maar het rijk kampt met een mondiaal probleem, dat uiteindelijk bij de gemeenten belandt. Zij moeten er vervolgens met oog voor de lokale samenleving een oplossing voor zien te vinden, terwijl zij maar over beperkt aantal knoppen beschikken om aan te draaien en kampen met een beperkte menskracht in de ambtelijke organisatie en een klein budget. Dat zorgt voor spanningen bij wethouders en maatschappelijke onrust.” De oplossing? “Door het onbekende bekend te maken kun je spanningen doorbreken. Die koffiemomenten kan ik dus van harte aanbevelen.”

Groene revolutie op Utrechtse wateren
De waterstroom en dan met name de duurzaamheidsaspecten daarvan kwamen aan bod in het tweede rondetafelgesprek. Deelnemers waren Peter Kuipers Munneke (meteoroloog Universiteit Utrecht en weerman NOS), Jeroen Haan (Dijkgraaf HDSR), Eric Diepstraten (HID van Rijkswaterstaat) en Femke Brenninkmeijer (CEO NPRC, een coöperatie van binnenvaartondernemers).
Kuipers Munneke wees op de effecten van de klimaatverandering, wat leidt tot extremer weer, smeltende gletsjers, meer water als het regent en hogere temperaturen in droge periodes. “Dit heeft ook gevolgen voor de waterstanden in de grote rivieren. Die worden in de toekomst steeds zorgelijker.”
Als dijkgraaf weet Jeroen Haan als geen ander welke effecten de klimaatveranderingen heeft. “Waterbeheersing is onze kerntaak. En het moet gezegd: we lopen inmiddels tegen de grenzen aan. Enerzijds neemt de hoeveelheid water in natte tijden toe, terwijl in droge tijden we juist water tekort komen.” Dat maakt het volgens Haan vooral een verdelingsvraagstuk. “Als gemeente alleen kun je dit niet oplossen. Dus kijk waar het de mensen raakt en kijk op dat schaalniveau gezamenlijk wat je kunt doen.”
Eric Diepstraten is als HID van Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het beheer van de rijksvaarwegen. Ook zijn organisatie staat voor een enorme uitdaging. “In 2018 zijn afspraken gemaakt om het IJsselmeer in te zetten voor de opvang van water. Maar dat is nu alweer achterhaald. We zullen veel sneller moeten reageren en acteren dan tot we tot nog toe gewend zijn.” Het beheer van de sluizen is een belangrijk aspect hierin. “De binnenvaart wil het liefst dat ze altijd open zijn, maar het waterbeheer vereist niet zelden dat ze gesloten worden. De belangen liggen soms ver uiteen.”
In het algemeen wil het ministerie inzetten op een groei van het transport via de waterwegen in combinatie met een verduurzaming van de binnenvaart. Femke Brenninkmeijer erkent dat dit een moeilijk verhaal is. “De verduurzamingsoperatie stelt de Nederlandse binnenvaart voor kansen en opgaven.” Er is inmiddels veel mogelijk, wat onder andere blijkt uit het pilotproject met het optimaal verduurzaamde schip De Antonie. “Maar dat heeft wel tien jaar en heel veel geld gekost. Daarbij komt dat de levensduur van een schip kan oplopen tot wel 100 jaar. Verduurzaming vereist kortom een dusdanig grote investering, dat we alleen in stapjes vooruitgang kunnen boeken.”

Barrière tegen online hooligans
Ordeverstoringen beginnen vaak online, was de constatering waarmee Buijtelaar het derde en laatste rondetafelgesprek opende. “Wat kunnen we daartegen doen?”, zo vroeg hij tafelgenoten Patrick van den Brink (directeur CCV), Willem Bantema (lector Bestuur en Veiligheid) en Iris Meerts (burgemeester Wijk bij Duurstede).
Van den Brink: “In feite is het niet zo ingewikkeld. Wat je in fysieke wereld niet mag, mag je ook niet online. Online blijkt het echter behoorlijk lastig om te handhaven. Zeker ook omdat heftige reacties met name online gemeengoed zijn geworden. Hoe ga je daar als bestuurder nu mee om?”
Inmiddels ligt er een handreiking, genaamd ‘Online onderzoek door gemeenten‘, opgesteld door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid, in nauwe samenwerking met de VNG.  In de handreiking staat wat wel en niet is toegestaan en wanneer een nadere afweging door de gemeente nodig is bij het doen van online onderzoek om het opstokende werk van online hooligans te dwarsbomen.
Het CCV heeft daar recent een nieuwe barrièremodel ‘Online aangejaagde ordeverstoringen’ aan toegevoegd. Het model is bedoeld om de nadelige effecten van een online aangejaagde ordeverstoring voor gemeenten te verkleinen en, indien mogelijk, te voorkomen. “Als je het barrièremodel doorwerkt, weet je als bestuurder veel beter op welke momenten welke interventies mogelijk zijn. Als je dat model doorwerkt, weet je in ieder geval zeker dat je niets mist. Het kan je helpen om structureel te kijken naar wat wanneer mogelijk is.”
Toch blijft het moeilijk een scherp beeld te krijgen van de oproer kraaiende influencers. Zeker omdat bestuurders digitaal vaak niet de meest vaardige mensen blijken te zijn, aldus Willem Bantema. “Vaak wordt dan teruggegrepen op de APV, maar dat is een ongeschikte route om dit probleem aan te pakken. Als iemand uit Vlissingen oproept tot een ordeverstoring in Utrecht kun je via de APV zijn grondrechten niet beperken. Je mag niet ingrijpen in de bewegingsvrijheid van mensen.” Volgens Bantema geeft het barrièremodel niet alleen een mooi overzicht van instrumenten die wel ingezet kunnen worden, maar ook handvatten om het beleid te evalueren. “Als je preventief wilt zijn, moet je ook weten welke beperkingen zijn er met het oog op wetgeving, privacy, vrijheid van meningsuiting.”

In gesprek blijven
Meerts op haar beurt voelt zich niet aangesproken door de stelling dat de meeste bestuurders digibeten zijn. “Integendeel!” Als echte cyberburgemeester maakt zij zich over hele andere zaken zorgen. “Bijvoorbeeld dat het bestuurlijke tempo geen gelijke tred houdt met het tempo van de buitenwereld. Daar verandert alles razendsnel. De overheid heeft moeite mee te schakelen. Het gaat te snel, er is geen geld en er zijn geen mensen. En ondertussen is de vraag niet meer of je gehackt wordt, maar wanneer je aan de beurt bent.”
Haar inzet is om aan de voorkant online plannen om te gaan rellen stuk te maken. En wel zodanig dat de initiatiefnemers denken: dit gaan we maar niet doen. “Met aan de achterkant de focus op repressie en handhaven. Tegelijkertijd moeten we constateren dat het ons aan handvatten ontbreekt om maximaal effectief te zijn. Dit soort zaken is nauwelijks lokaal aan te pakken, want het gaat veel vaker al nationaal en soms zelfs Europees. Wie gaat er dan nog over? En wie doet wat? Die rolverdeling is lang niet altijd even duidelijk. Ondertussen heeft het internet zich ontwikkeld tot de grootste plaats delict die er bestaat. Geen enkele andere plek heeft zoveel met criminaliteit als het internet. De maatschappelijke impact daarvan is enorm.”
Volgens Van den Brink moet iedere bestuurder zich afvragen of er wel voldoende kennis aanwezig is over wat de politie wel en niet kan betekenen in het geval van online oproer. “We kunnen meer dan we wellicht denken. Maak daar dan ook goede afspraken over met de politie. Positief is ook dat de awareness is toegenomen. Toen ik burgemeester was, zagen we niet in dat dit tot onze zorgplicht hoorde. Nu is dat wel het geval.”
Bantema op zijn beurt denkt dat de handreiking nog wel wat aangescherpt kan worden. “Het zou goed zijn als de handreiking naast concrete voorbeelden zou worden gelegd en praktischer toepasbaar kan worden gemaakt.”
Burgemeester Meerts denkt dat vooral ook het gesprek moet worden aangegaan met de jeugd. “Mijn ervaring is dat, als je in groep 8 begint het gesprek hierover te voeren, er een soort basis ontstaat om op voort te bouwen: zo gaan we wel of juist niet met elkaar om. Verbieden is niet de oplossing. Het gesprek blijven voeren en afspraken maken over veilig en gepast gedrag heeft veel meer effect.”

Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.