Gemeenten slagen er vooralsnog in om uitvoering te geven aan al het beleid dat door het rijk is gedecentraliseerd. De uitvoeringspraktijk is krachtig, zo valt te lezen in het VNG-onderzoek Uitvoeringskracht van gemeenten. Maar tegelijkertijd is die praktijk ook kwetsbaar, met name op de langere termijn.

Aanleiding voor het onderzoek, dat is uitgevoerd in samenwerking met het ministerie van BZK, vormen de omvangrijke decentralisaties van rijkstaken naar gemeentelijk niveau. Met name op het sociaal domein is veel verantwoordelijkheid voor de uitvoering naar gemeenten verlegd. Maar ook in het fysieke domein hebben zij veel uitvoerende taken erbij gekregen, bijvoorbeeld met betrekking tot de implementatie van het Klimaatakkoord en de Omgevingswet.
De Raad van State sprak hier in haar vierde periodieke beschouwing over interbestuurlijke verhoudingen haar zorgen over uit. De nagestreefde veranderingen zijn namelijk dermate ingrijpend dat zij tijd nodig hebben om verwezenlijkt te kunnen worden. Complicerende factor daarbij is dat de discussie over de financiering grotendeels los van de discussie over taken en verantwoordelijkheden wordt gevoerd.
Voor de VNG was dat aanleiding om te onderzoeken wat het decentraliseren van taken naar gemeenten voor impact heeft op lokaal niveau, hoe dat organisatorisch vormgegeven kan worden en welke problemen zich hierbij voordoen.

Krachtig maar kwetsbaar
In het algemeen komt uit het onderzoek naar voren dat gemeenten de handen vol hebben aan de decentralisaties, maar hier naar beste vermogen invulling aan geven. “De gemeentelijke uitvoeringspraktijk die inmiddels vorm is gegeven is krachtig, maar kwetsbaar, zeker op lange termijn. Krachtig omdat gemeenten in staat zijn om, met hun eigen unieke kenmerken en binnen de specifieke lokale context, hun taken integraal en in onderlinge samenhang uit te voeren en daarbij lokaal maatwerk te leveren en dichtbij inwoners te staan. Maar ook kwetsbaar, omdat gemeenten toenemend tegen hun grenzen aanlopen wat betreft personele capaciteit en expertise, organisatieprocessen en sturing en niet in de laatste plaats financiële middelen.”
Dat blijkt ook uit diverse casestudy’s, aldus de VNG. “Deze laten zien dat gemeenten zelf en in de regio te maken hebben met grote uitdagingen in het (regionaal) vormgeven, plannen en programmeren van de uitvoering en dat goede uitvoering inzet en aandacht vraagt op operationeel, tactisch en strategisch niveau.”
In de rapportage doen de onderzoekers diverse aanbevelingen met betrekking tot de gemeentelijke uitvoeringskracht, uitvoerbaarheid en de rol en verantwoordelijkheid in de uitvoering. Met name het gebrek aan financiële armslag moet worden gerepareerd. “Gemeenten hebben behoefte aan ruimere wettelijke en financiële kaders, zodat zij ruimte houden om lokale (beleids)keuzes te kunnen maken en te kunnen sturen op een uitvoering die past bij de lokale context.”

Op basis van de onderzoeksresultaten voert de VNG nu een verdere verkenning uit naar ondersteuning en ontwikkeling van uitvoeringskracht. De stukken zijn hier beschikbaar.

Delen.

Reacties zijn uitgeschakeld.